logopedische praktijk de ladder | |||||||||||||||||
Onderzoek & behandeling | |||||||||||||||||
stotteren-broddelen-spreekvrees | stemproblemen | gehoorproblemen | |||||||||||||||||
u bent nu hier : home > onderzoek & behandeling > gehoorproblemen | |||||||||||||||||
|
Hieronder vindt u specifieke informatie over
Het gaat specifiek over de wijze waarop in ‘De Ladder' het onderzoek en de behandeling worden ingevuld.
Waartoe leidt een logopedisch onderzoek bij gehoorproblemen?Een onderzoek bij personen met een gehoorprobleem kan tot verschillende beslissingen leiden. Geen probleemHet komt zelden voor dat uit het onderzoek blijkt dat er geen probleem is. De ouders van het gehoorgestoorde kind of de slechthorende of dove cliënt komen immers naar de logopedist-audioloog omdat men al duidelijk problemen heeft ondervonden: taalproblemen, slechte verstaanbaarheid, moeilijkheden in alledaagse communicatie, angst om te spreken, last om zich te kunnen oriënteren op geluid of om te verstaan in lawaaierige omstandigheden… Vaak komt men al op doorverwijzing van een arts, een audioloog of gehoorprothesist, een collega-logopedist, een gespecialiseerd begeleider (thuis- of GON-begeleider) of een revalidatiecentrum waar reeds multidisciplinaire behandeling plaatsvond. Een spraak-, taal- of communicatieprobleemIn geval van een welomschreven probleem kan therapie worden geadviseerd. Dit hangt af van de aard van het probleem. Het is mogelijk dat we uit het onderzoek besluiten dat eerst een grondiger NKO- en gehooronderzoek nodig is, dat eerst stappen moeten ondernomen worden voor technische aanpassingen of dat multidisciplinaire hulp meer aangewezen is (logopedisch én psychologisch, pedagogisch of (psycho)motorisch). De logopedist-audioloog zal dan advies geven in het uitkiezen van de juiste dienst. Als blijkt dat de moeilijkheden hoofdzakelijk te maken hebben met spraak, taal of communicatie, voldoet zuiver logopedische hulp (inclusief hoorrevalidatie).
Waaruit bestaat een logopedisch onderzoek bij gehoorproblemen?In een standaard onderzoek maakt de logopedist-audioloog gebruik van diverse methoden. Hij luistert en observeert nauwkeurig; voert een uitgebreid gesprek met de cliënt of – in het geval van kinderen – met de ouders; hij hanteert een aantal gestandaardiseerde tests of proeven, en legt de cliënt of ouders in sommige gevallen ook vragenlijsten voor. Daarmee wil hij een aantal zaken zo goed mogelijk kunnen inschatten:
Ernst van het spraak-, taal- of communicatieprobleemDe ernst van een spraak- en taalprobleem kan uitgedrukt worden in de wijze waarop de spraak of taal afwijkt van de (voor die leeftijd) normale spraak en taal. Bv. het kind gebruikt 4-woordzinnen terwijl men op die leeftijd langere zinnen zou verwachten, of bij de uitspraak wordt de laatste letter of onbeklemtoonde lettergreep vaak weggelaten. Men kan ook beschrijven hoezeer vertraging werd opgelopen in de spraak- en taalontwikkeling door het gehoorprobleem. Bv. in het begrijpen van woordenschat merken we een achterstand van 15 maanden in vergelijking met leeftijdsgenoten. De ernst van het communicatieprobleem hangt af van de mate waarin de cliënt zelf hinder ondervindt in dagelijkse spreeksituaties (persoonlijk en professioneel). Om de ernst van het probleem in te schatten zijn volgende elementen natuurlijk van invloed:
Deze gegevens moeten cliënt en therapeut samen in staat stellen een behandelingsplan op te stellen op maat van de cliënt. Hoe gaat de spreker ermee om?De logopedist-audioloog wil ook nagaan hoe de slechthorende of dove cliënt (kind of volwassene) 'binnenin' met zijn gehoorprobleem omgaat – wat m.a.w. zijn of haar spreekattitude is. Bij jonge kinderen zal hij hiervoor nauwkeurig naar de ervaringen van de ouders moeten luisteren en zelf het kind observeren. Toont het kind tekenen van spreekangst? Is het kind bereid tot communicatie? Hebben de ouders opgemerkt dat het kind zich terughoudend opstelt? Vertoont het kind weerstand tegen het dragen van de hoorapparaten? Welke ervaringen heeft de kleuterjuf? Enzovoort. Oudere kinderen, tieners, adolescenten en volwassenen met gehoorproblemen kunnen hierover zelf natuurlijk ook informatie geven. In een gesprek en met behulp van vragenlijsten tracht de logopedist-audioloog een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van de wijze waarop cognitief en emotioneel met het gehoorprobleem wordt omgegaan. Is er spreekvrees? Gevoelens van schaamte of frustratie, irritatie…? Bestaat de neiging spreeksituaties te ontlopen? Mengt men zich minder in gesprekken? Invloed van het gehoorprobleem op het algemeen functionerenHet gehoorprobleem staat niet op zichzelf. Het kan invloed hebben op het algemeen functioneren van de slechthorende of dove persoon.
Bij adolescenten en volwassenen is het belangrijk na te gaan welke gevolgen het gehoorprobleem heeft op de algemene levenskwaliteit. Denk hierbij aan de invloed op het sociaal functioneren – het leggen en onderhouden van contacten, het voeren van gesprekken, het aangaan van relaties, ontspanningsactiviteiten, het ontmoeten van andere doven of slechthorenden,… Denk hierbij ook aan professionele activiteiten – studeren, functioneren op het werk, telefoneren, gesprekken voeren, informatie uitwisselen, vergaderen.
DoelstellingenDe revalidatie is voornamelijk gericht op wat men bij jonge kinderen hooropvoeding noemt. De beleving en ervaring van de cliënt staan centraal. Uitgangspunt is dat horen functioneel is in de relatie met de omgeving. Hooropvoeding of hoorrevalidatie omvat meer dan hoortrainingsoefeningen. Tijdens de revalidatie wordt gewerkt aan geluidsgerichtheid, geluidsbewustzijn en het functioneel maken van geluid. Een belangrijk aspect hierbij is het koppelen van geluid aan de bron, of spraak aan de talige betekenis. Om dit te kunnen realiseren is de attitude van de omgeving erg belangrijk. Bij kinderen werken we daarom met de ouders, en plegen we overleg met de leerkracht en eventueel andere begeleiders. Bij volwassenen kan iemand uit de naaste omgeving ingeschakeld worden om te zorgen voor overdracht van het geleerde naar de thuis-, werk- of schoolsituatie. Bij jonge kinderen is de ontwikkeling van maximale communicatie een primaire doelstelling, naast de ontwikkeling van de taal en de spraak. De uitdaging van het restgehoor is belangrijk in functie van een goede communicatieve, taal-, spraak- en gehele ontwikkeling. De revalidatie kan gebeuren in samenwerking met de dienst voor thuisbegeleiding, het team buitengewoon onderwijs of het integratieteam (de GON-begeleiding). Kinderen en adolescenten die geïntegreerd zijn in het gewone onderwijs, hebben nog nood aan revalidatie. Individuele therapie wordt verder gezet, evenals de begeleiding van de omgeving. De revalidatie kan in samenwerking met de GON-begeleiding georganiseerd worden. Bij volwassenen bestaat de revalidatie uit de training van het gehoor, het spraakafzien en de communicatie, en sociaal-emotionele ondersteuning van het individu en de omgeving. Hoortraining wordt gebaseerd of bouwt voort op de aanwezige spraak en taal. Voor aanpassing van hoorapparaten en andere hulpmiddelen wordt verwezen naar een audiologische dienst. In het zoeken naar deze diensten en naar praktische informatie kan de cliënt begeleid worden. Concrete doelstellingen in de behandeling van gehoorproblemen kunnen bijvoorbeeld zijn:
Het doel van de revalidatie is dus het leren omgaan met de eigen hoormogelijkheden en natuurlijk ook de beperkingen. Stilstaan bij kleine stappen in de ontwikkeling van de geluidswaarneming en het inpassen daarvan in het dagelijkse leven van de cliënt is de eigenlijke revalidatie.
MethodiekDe therapie is geen geprogrammeerd stappenplan, maar een stramien dat ruimte laat voor de cliënt (kind of volwassene) waardoor op de juiste momenten zinvolle en effectieve oefeningen kunnen worden aangeboden. De aanleiding en inhoud van het aanbod komen uit de realiteit en het resultaat van de oefeningen wordt in diezelfde realiteit teruggeplaatst. Fundamenteel is de differentiatie van de doelstellingen en de werkwijzen, om zo de eigen mogelijkheden van een cliënt tot ontwikkeling te laten komen en de individuele beperkingen optimaal te compenseren. Dit hangt natuurlijk sterk af van elementen als de leeftijd (peuter, kleuter, kind, tiener, adolescent, volwassene), de mate van gehoorverlies (licht slechthorend tot doof), de aard van het verlies (geleidings- of perceptiestoornis), het tijdstip van ontstaan van het probleem (aangeboren of verworven) en de hoorleeftijd. De methodiek is opgebouwd uit procedures om gedrag te veranderen. Het zijn procedures en technieken om
Deze procedures zijn zowel logopedisch als cognitief-gedragstherapeutisch van aard. Ze worden gekozen en afgestemd op een zorgvuldige analyse van het probleem. Wie hier graag wat over doorleest, kan terecht bij onze uitgangspunten voor de verklaring en aanpak van communicatiestoornissen. De methodiek steunt op een sterke actieve betrokkenheid van de cliënt en de omgeving. De logopedist bepaalt en bespreekt nauwlettend de ontwikkeling en vorderingen van de cliënt (kind of volwassene) en stimuleert realistische verwachtingen voor de volgende ontwikkelingsstap. Bij jonge kinderen is het engagement en de actieve betrokkenheid van de ouders een absolute voorwaarde om tot overdracht te komen van het geleerde.
OrganisatieOp deze site vindt u eveneens informatie over de praktische organisatie van de behandeling.
|